De volksculturele verbeeldingswereld van Jaap Oudes
Wetenschappelijk medewerker Nederlands Centrum voor Volkscultuur
De volksculturele verbeeldingswereld van Jaap Oudes
Het werk van Jaap Oudes (1926-1998) kan je met verschillende
ogen bekijken. Als wetenschapper kijk ik met het oog van de historicus / etnoloog.
Waarom is zijn werk interessant vanuit etnologisch perspectief?
Hij was een bijzondere verschijning met zijn zijn opvallende kuif en altijd een notitieboekje bij de hand.
Niet om er verhalen in op te schrijven, nee, Jaap Oudes tekende wat hij zag en
hoorde.
Dat gebeurde aanvankelijk in zijn eigen omgeving: West-Friesland, later breidde
hij zijn werkgebied uit. Hij stroopte de hele Nederlandse kust af van Ameland
tot Vlissingen, werd een regelmatig bezoeker van het Vlaamse land en later ook
van Frankrijk, Spanje en Portugal.
Overal maakte hij zijn schetsen die hij thuis componeerde tot een nieuw verhaal
dat hij op de ezel zeer gedetailleerd uitwerkte. Uit de enorme hoeveelheid
tekeningen die hij achterliet, blijkt dat hij zeer actief is geweest. Toch het
kon ook wel jaren duren voordat een reeds begonnen werk werd afgemaakt.
Oudes was geïnteresseerd in volksgebruiken en geschiedenissen
van mensen die hij, naturel als hij was, in talloze gesprekken bij toevallige
ontmoetingen achterhaalde.
De veelkleurigheid van de draaimolens op de kermis, de levendigheid van een
binnentrekkend circus hij kon er niet genoeg van krijgen en tekende maar door.
Hij ging daarin zijn eigen weg, wel was de spaarzame kritiek van zijn vader, de
Alkmaarse kunstschilder Dirk Oudes, heel belangrijk voor hem.
Het is deze volstrekt unieke werkwijze die ons vandaag de dag getuige laat zijn
van een wereld die nog maar sporadisch zo zichtbaar is als in de getekende
verhalen van Jaap Oudes. Kleurenrijkdom en een grenzenloze fantasie zijn zo
kenmerkend voor deze chroniqueur, die zijn werken tijdens zijn leven maar
zelden aan de openbaarheid prijsgaf.
Het plezier dat hij eraan beleefde straalt er aan alle kanten vanaf.
Onder volkskundigen leefde de gedachte dat de traditionele volkscultuur moest worden vastgelegd voor het te laat was: in de volkskunde wordt dit wel de vijf-voor-twaalf gedachte genoemd. Maar ook kunstenaars kregen interesse in de volkscultuur: ook voor hen vertegenwoordigde de traditionele volkscultuur het authentieke leven van vroeger. Net als de volkskundigen zagen zij de moderne samenleving als verworden en losgeslagen van de oude traditionele roots en zagen zij de volkscultuur als een antidotum hiertegen, een levensbrengend elixer. Net als de volkskundigen trokken zij het platteland op om de oude volkscultuur vast te leggen. Zoals de destijds toonaangevende Nederlandse volkskundige Jos. Schrijnen (1869-1938) het samenvatte: ‘Arm is onze tijd, arm, kil en nuchter, gladstrijkend, waar hij het vermag, tot de zwakste sporen van eigen aard en zeden en gebruiken, dovend tot de laatste sprankjes poëzie, die nog opvonken uit de gulden schatkamers van sprookjes, sagen en legenden.' De belangstelling voor ‘volkscultuur' was daarmee een vorm van cultuurkritiek. Kunstenaars trokken het land in op zoek naar resten van de traditionele volkscultuur. Een traditionele volkscultuur, waarvan de moderne samenleving kon leren vanwege haar frisse, kerngezonde levenskracht.
De volkscultuur is een verbeelding van wat gezien werd als de
traditionele, ongerepte cultuur van vroeger. Volkscultuur is daarmee een
constructie, een antwoord op het moderniseringsproces van de Nederlandse
samenleving.
Geïnspireerd door het werk van zijn vader en door dat van de
Duitse schilder Bowien (die in het Noord-Hollandse Egmond bivakkeerde) ging ook
Jaap Oudes op zoek naar de authentieke volkscultuur van vroeger, die hij in
navolging van de Vlaamse romancier Felix Timmermans vond op het Vlaamse platteland.
In een geheel eigen stijl bracht hij Vlaamse processiecultuur in beeld en had
hij ook oog voor traditionele volksculturele onderwerpen als de reuzencultuur,
kermissen en circussen, onderwerpen waaruit de vitaliteit van de Vlaamse
volkscultuur bleek. Ook in Nederland zelf trok hij er op uit, onder andere naar
het nabijgelegen vissersdorpje Egmond aan Zee en naar het (in zijn ogen) niet
minder idyllische West-Friesland.
De vitaliteit van de Nederlandse en Vlaamse volkscultuur bleek
niet alleen uit zijn onderwerpkeuze maar ook uit de wijze waarop hij deze
volkscultuur in beeld bracht. Zijn tekeningen maken vaak een overvolle indruk,
op een krachtige wijze brengt hij de volkscultuur tot leven. Oudes is sterk
lokaal gericht, de couleur locale in zijn tekeningen heeft een lokale herkomst
die hij echter wel een geheel eigen draai geeft. Hij geeft alles een zwiep. De
kerktorens staan bij hem bijvoorbeeld altijd uit het lood. De bolle figuurtjes
op zijn tekeningen doen sterk denken aan het werk van Timmermans maar evengoed
ook aan Breughel. Zijn stellingname is meestal van bovenaf en sterk
associatief. Als hij een toren schildert, dan schildert hij er meestal een
reeks van andere torens bij die hij kende. De volkscultuur uit verschillende
streken die hij kende voegde hij in zijn tekeningen samen. Een voorbeeld zijn
de Westfriese klederdrachtfiguren die hij ‘meenam' in zijn voorstellingen van
het Vlaamse plaatsje Lier.
Oudes wilde op ongekunstelde wijze de vitaliteit van de
Nederlandse en Vlaamse volkscultuur in beeld brengen. Hierbij paste ook een
ongekunstelde werkwijze. Dit verklaart waarom hij voor veel van zijn tekeningen
onooglijke blocnotevelletjes gebruikte. Juist in het ongekunstelde schuilt de
authentieke volksculturele verbeelding.
Volkscultuur
Volkscultuur is een constructie. Hoezeer het werk van Jaap
Oudes' ook geworteld is in de couleur locale van alle plaatsen die hij op zijn
vele reizen in Nederland en Vlaanderen bezocht, het artistieke belang van zijn
werk schuilt in de verbeelding die Oudes in zijn werk legde. Pas in zijn
tekeningen werden de kermissen en processies pittoreske en kleurrijke
verbeeldingen van de tot authentiek gemaakte Nederlandse en Vlaamse
‘traditionele' volkscultuur.
dr Albert van der Zeijden
Wetenschappelijk medewerker Nederlands Centrum voor Volkscultuur
--------------------------------------------------------------------------------
[1] Zie bijvoorbeeld het proefschrift van Ad de Jong, De
dirigenten van de herinnering. Musealisering en nationalisering van de
volkscultuur in Nederland 1815-1940 (Nijmegen 2001) 107-122. De ‘authentieke'
Nederlandse volkscultuur trok schilders vanuit de hele wereld. Voor het
voorbeeld van de Amerikanen zie Annette Stott, Hollandgekte. De onbekende
Nederlandse periode in de Amerikaanse kunst en cultuur (Amsterdam 1998).
Jean Passant, november 2021
Reacties
Een reactie posten